Autoriteit Persoonsgegevens blaft, maar gaat ze ooit bijten?

dogs-567257_640

Gisteren publiceerde de Autoriteit Persoonsgegevens een vernietigend rapport over de abominabele manier waarop het overgrote deel van de Nederlandse gemeenten omgaat met de privacy van de burger. Onderzocht werd hoe bij de transitie van de (jeugd)zorgtaken van de centrale overheid naar de gemeenten de privacy van de hulp vragende burger geborgd is. De titel van het rapport luidt: :” Verwerking van persoonsgegevens in het sociaal domein: De rol van toestemming”. Terwijl het wijd en zijd bij de burger bekend is dat de privacy binnen sociale wijkteams onvoldoende geborgd is, en onderzoeksjournalistiek op de televisie er al in 2015 uitgebreid aandacht aan besteedde (de Monitor 22 november 2015), besluit de AP geen op handhaving gerichte bevindingen per gemeente op te stellen. In plaats daarvan heeft zij een overkoepelend, beschrijvend, rapport opgesteld. In het rapport vermeldt de AP onder punt 1.1 op pagina 4 dat zij voor de transitie meermalen op verschillende manieren het ministerie van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties(BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten(VNG) ingelicht en gewaarschuwd heeft voor te verwachten problemen. Toch kiest zij er voor om de gemeenten eerst een spiegel voor te houden in de hoop dat zij hun leven gaan beteren. Het rapport laat in het midden wanneer en hoe de AP gaat handhaven.

Krant

In een interview in het NRC–Handelsblad op 19 april 2016 geeft de vicevoorzitter van de AP, Wilbert Tomesen pas aan in welke vorm men eventueel aan handhaving denkt. Hij hoopt dat de gemeenteambtenaren aan het denken worden gezet door het rapport. Daarna zegt hij:

“Als ik ga handhaven, pak ik misschien twee of drie gemeenten. Daar zal het dan worden hersteld. Maar ik heb echt veel liever dat er behoorlijke aanvullende wetgeving komt.”

Eigenlijk voelt de AP dus niet eens veel voor handhaven, maar hoopt ze op aanvullende wetgeving. Iedere Nederlander weet dat wetgeving niet op een achternamiddag geregeld is. Bovendien is het zo dat als de AP wil gaan handhaven ze dan bij de paar gemeenten die men er uit pikt eerst weer onderzoek moet doen alvorens sancties op te leggen. Het is niet verbazingwekkend dat de AP praat over twee of drie gemeenten bij eventueel handhaven. De capaciteit van de AP is gewoon te klein om meer te doen. Men hoopt blijkbaar dat er dan een dermate afschrikwekkend voorbeeld gesteld wordt dat alle andere gemeenten opeens in de pas gaan lopen. Het is een nogal zachte aanpak. Het vertrouwen van de burger in de eigen overheid, zowel de lokaal als centrale, herstelt eerder door een krachtig optreden dan door een langzame en weinig daadkrachtige.

Verantwoordelijkheid

Eerder stelde ik al dat de centrale overheid een zeer grote verantwoordelijkheid draagt voor de gerezen problemen met de privacy in het ader van de transitie van de (jeugd)zorg naar de gemeenten. In het rapport van de AP maakt zij melding van inspanningen om het ministerie van BZK en de VNG te waarschuwen voor problemen. In het rapport is de AP nog tamelijk mild als ze de contacten met het ministerie en de VNG beschrijft. In het NRC-Handelsblad van 19 april 2016 zegt vicevoorzitter Tomesen, dat de AP toch wel kritisch is op minister Plasterk van BZK. Plasterk liet in 2014 weten dat gemeenten hun eigen weg moesten vinden, als onderdeel van „een lerende praktijk.” Tomesen zegt daarop dat het Rijk duidelijkheid had moeten scheppen. Hij vervolgt: “Gemeenten weten nu niet wat ze ermee aan moeten, en dus ligt dit probleem op het bordje van de burger.” Indirect laat hij hier weten dat de centrale overheid de burger in de steek gelaten heeft.

Bijten

De indruk die de AP na maar ook voor haar naamsverandering(eerder College Bescherming Persoonsgegevens) maakt is van een nauwelijks doorpakkende, handhavende organisatie. Zulks in tegenstelling tot andere toezichthouders, zoals de Autoriteit Financiële Markten, de Autoriteit Consument en Markt en de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. Het grote verschil met deze organisaties is dat de AP een veel kleiner budget en dus een veel kleinere omvang heeft. Voor de overheid is bewaking van de privacy door een onder haar verantwoordelijkheid vallend zelfstandig bestuursorgaan iets wat schuurt met pogingen van dezelfde overheid om privacy in te perken, onder andere door veiligheidswetgeving.

Het is de vraag of de Autoriteit Persoonsgegevens ooit geneigd zal zijn de hand die haar voedt flink te bijten.

W.J.Jongejan