Autoriteit Persoonsgegevens luidt weer noodklok

scale-311336_640

In het jaarverslag over 2015, dat op 14 april 2016 verscheen, geeft de Autoriteit Persoonsgegevens(AP) een opsomming van de werkzaamheden in dat jaar, maar ook een inkijk in de enorme beperkingen van dit instituut. De voorzitter Jacob Kohnstamm gaf in een interview op 30 december 2015 ter gelegenheid van de naamsverandering van het College Bescherming Persoonsgegevens(CBP) reeds aan dat het vijfvoudige budget noodzakelijk is om adequaat te kunnen reageren op inbreuken op de privacy. Budgetverruiming kreeg hij echter niet. In het voorwoord van het jaarverslag geeft Kohnstamm andermaal zeer duidelijk aan met welke beperkingen de AP moet werken in een wereld waarin steeds meer dataverkeer plaatsvindt en persoonsgegevens vaak niet afdoende beschermd zijn. Hij doet een beroep op de verantwoordelijke bewindslieden om het budget te verruimen en de teruggang in de personele bezetting van de AP te keren. In 2015 was die 72,5 FTE. Dat was weer twee FTE lager dan in 2014. Het budget van de AP bedroeg in 2015 8,2 miljoen euro.

Kans

Kohnstamm rekent voor hoe klein de kans is dat de AP aan de deur zal bellen bij de ongeveer 130.000 organisaties, die persoonsgegevens bewerken. Hij schrijft:

“Het budget liet in 2015 toe dat wij ongeveer vijftig daarvan onderzochten. Voor een verantwoordelijke die eens een gok wil wagen: zo bezien is de kans dat de toezichthouder aan de deur klopt kleiner dan eens in de duizend jaar! “

Die kans is wel hel erg klein. Hij schrijft ook dat consument vaak zelf niet in actie komt bij overtredingen. Deze lijdt volgens hem meestal geen aantoonbare financiële schade bij een uiterst geringe pakkans van de dader. Van de vijftig onderzochte zaken zijn vijftien tot twintig groot te noemen. De rest kost minder inspanning van de AP. Organisaties blijken bereid hun werkwijze aan te passen als de AP hen benadert wegens een overtreding.

Budget

Over het budget is hij erg duidelijk:

“Daarnaast is het onvermijdelijk dat het budget van de Autoriteit Persoonsgegevens aanzienlijk wordt verhoogd. Het aantal medewerkers van de toezichthouder neemt al jaren af, terwijl het aantal persoonsgegevens dat van ieder van ons dagelijks wordt verwerkt, juist meer dan exponentieel is toegenomen. Bescherming van persoonsgegevens is niet voor niets een fundamenteel recht. Omdat zonder dat recht de vrije ontwikkeling en de ontplooiing van mensen in het geding is. En omdat zonder dat recht de vrije ontwikkeling en ontplooiing van mensen in het geding is. En omdat zonder effectieve bescherming van dat grondrecht het vertrouwen in elkaar en uiteindelijk in de samenleving op het spel staat. ”

Tegenwicht?

Jacob Kohnstamm geeft hier onomwonden aan dat met het huidige budget en personele bezetting beslist onvoldoende tegenwicht geboden kan worden tegen alle bedoelde en onbedoelde inbreuken op de privacy. Terwijl in de Tweede Kamer op dit moment uitgebreid gediscussieerd wordt over de herziening van de wet op de inlichtingendiensten en er de roep is om steeds meer inzage in persoonsgegevens na de recente aanslagen, houdt de overheid de hand op de knip bij de overheidsinstelling die moet waken over de privacy. Ik schreef al eerder dat bij de zeer beperkte financiering van de AP sprake is van een bewust regeringsbeleid. Het ontbreken van de nodige “checks and balances” rond de bewaking van de privacy van de burger is een kwalijke zaak , zeker als dat met opzet gebeurt.

Het trieste is dat met de woorden van Kohnstamm daardoor uiteindelijk sprake is van het verliezen van het vertrouwen van burgers in elkaar en in de samenleving, maar naar mijn mening ook in de eigen overheid. De krachten ter bescherming van de privacy en die inbreuk maken daarop dienen op zijn minst in evenwicht te zijn.

Dat is niet het geval.

W.J. Jongejan