CEG ziet zorgrobots in de langdurige zorg geen personeelstekort oplossen

CEGHet Centrum voor Ethiek en Gezondheid(CEG) publiceerde op 30 juni 2002 het tweede deel van een drieluik over de ethiek van eHealth. Het eerste deel ging over wearables en apps bij preventie. De titel van deel twee was “Robotisering in de langdurige zorg”. Men keek niet naar het gebruik van bijv. operatierobots in de cure, maar specifiek naar sociale robots in de langdurige zorg, de care. De, in ieder geval voor mij niet verrassende, conclusie is dat ruim vijf jaar nadat “zorgrobot” Zora zijn intrede deed er eigenlijk totaal niets veranderd is. Het CEG is zeer duidelijk in haar conclusies. Men stelt onomwonden dat de zorgrobots in de langdurige zorg de hoge verwachtingen nog geenszins waarmaken. Er zijn nauwelijks robots die zorgverleners fysieke taken uit handen nemen. Bovendien zegt het CEG dat de robots voor sociale interactie en cognitieve ondersteuning beperkt zijn in wat ze kunnen.   

VWS

De opdrachtgever van het onderzoek is het ministerie van VWS. Al gedurende meerdere jaren, ingezet door de vorige minister Edith Schippers, zet VWS in op vergaand gebruik van digitale middelen in de zorg. De overheid heeft hoge verwachtingen van de inzet van deze en andere digitale toepassingen in de zorg. Ook op Europees niveau worden innovaties op het gebied van zorgrobotica gestimuleerd. Zorgrobots zouden de kwaliteit van zorg kunnen verbeteren en het probleem van het dreigende tekort aan zorgpersoneel kunnen ondervangen. Dit wensdenken leefde al bij VWS onder de vorige minister Edith Schippers.

Geen vermindering personeel

In de praktijk maken zorgrobots de hoge verwachtingen nog niet waar, stelt het rapport op pagina 7 in de samenvatting. Er zijn nauwelijks robots die zorgverleners fysieke taken uit handen nemen en robots voor sociale interactie en cognitieve ondersteuning zijn beperkt in wat ze kunnen. Bovendien sluiten ze nog niet altijd goed aan op waar in de praktijk behoefte aan is. Dit heeft te maken met de huidige stand van de techniek, maar ook met (gebrek aan) inbedding in de praktijk.

Technology-push

Vaak blijkt een “zorgrobot” niet goed aan te sluiten bij de wensen van zorgontvangers EN zorgverleners. Het CEG stelt terecht dat de ontwikkeling van nieuwe digitale toepassingen nogal eens aangedreven wordt door technologische ontwikkelingen (technology-push) en niet door een duidelijke vraag uit ‘de markt’ (market-pull) (4.3 op pag. 31). Bij technology-push wordt de technologie gepresenteerd als oplossing voor een mogelijk probleem. Dat levert apparaten op die niet altijd even goed aansluiten bij de dagelijkse zorgpraktijk. Als ontwikkelaars geen duidelijke doelgroep voor ogen hebben, of niet aan de voorkant uitvoerig in gesprek gaan met de gebruikers, gaan ze uit van hun persoonlijke aannames. De oplossing kan dan op afstand staan van de daadwerkelijke behoeftes en/of problemen uit de praktijk. Als gebruikers niet voldoende betrokken worden bij de ontwikkeling van zorgtechnologie, heeft het in de praktijk geen toegevoegde waarde, voor de zorgverlener noch voor de zorgontvanger.

Al eerder soortgelijke signalen

Het CEG stelt duidelijk op pagina 27 onder 4.2 dat de zorgrobotica nog in de kinderschoenen staat. Het aardige is dat het CEG een eerder rapport van Jester Strategy uit 2019 aanhaalt. Dat bedrijf deed ook in opdracht van VWS onderzoek naar het gebruik van technologie in de verpleeghuiszorg. De conclusie van Jester Strategy was dat sociale robots op dit moment onvoldoende ontwikkeld zijn en nog niet aan de verwachtingen kunnen voldoen. De acceptatiegraad van zorgrobots is laag. Men werkt nog niet veel met robots in de zorg, al geven verpleegkundigen in de langdurige zorg vaker aan met robots te werken dan die in de geneeskundige zorg. Helaas heeft het rapport van Jester Strategy nauwelijks enige aandacht getrokken.

Privacy

Gelukkig vraagt het CEG-rapport nadrukkelijk aandacht voor het punt van privacy, naast belangrijke zaken als aandacht voor zorgwaarden, betekenisvol contact, waardigheid, autonomie en rechtvaardigheid. Het CEG merkt terecht op dat zorgrobots veel gegevens kunnen meten en opslaan. Veel zorgaanbieders die met robots werken zijn nog op zoek naar manieren voor veilig en verantwoord datagebruik. Het CEG zegt dat daarbij een afweging moet worden gemaakt tussen enerzijds privacy en controle over data en anderzijds de behoefte aan een zinvolle, op het individu aangepaste en efficiënte inzet van de robot. Het acht het van groot belang voor overheid, ontwikkelaars en zorgaanbieders om duidelijke afspraken te maken met betrekking tot terughoudendheid in het verzamelen, opslaan en verwerken van data. Het gaat immers om zeer gevoelige gegevens van zorgverleners en zorgontvangers.

Zeer beperkt nut

Het aardige van het CEG-rapport is dat kijkende naar een aantal ethische aspecten van het gebruik van zorgrobots men de vinger heel duidelijk heeft gelegd op een aantal zeer principiële en onpraktische kanten van het gebruik ervan. Door de samenloop met  de conclusies van het eerdere onderzoek van Jester Strategy  komt deze onderzoeksuitkomst ook duidelijk niet zomaar uit de lucht vallen. Terwijl het doel van het CEG-onderzoek was om ethische zaken te beoordelen, ontkwam men niet aan andere conclusies.

 W.J. Jongejan, 2 juli 2020

Afbeelding van berkemeyer via Pixabay 

Wilt u meer artikelen over de zogenaamde zorgrobots in de Care op deze website lezen? Zoek dan eens met als zoekterm: Zora, Hugo, Eddie, Rosa, Rose, Tessa, Lea en Pepper.