Dreiging met dwang door NZa bij pilots nieuw bekostigingsmodel GGZ en privacy-probleem

dwangVoor de bekostiging van de Geestelijke GezondheidsZorg(GGZ) is men vanaf 2015 bezig om tot een andere grondslag te komen. Het nieuw gekozen systeem berust op het zogenaamde zorgclustermodel dat uit het Verenigd Koninkrijk is komen overwaaien. In 2016 is een eerste versie ontwikkeld onder auspiciën van de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa), waarna door middel van pilotbijeenkomsten behandelaren uit diverse domeinen in de GGZ en de forensische zorg het model getoetst werd aan de hand van eigen casuïstiek. Het nieuwe bekostigingsmodel leunt zwaar op het gebruik van ICT. 2017 is het jaar geworden van veldtesten van het model in de vorm van pilots, fase 2 van de doorontwikkeling. Instellingen en vrijgevestigde therapeuten konden zich opgeven bij de NZA. Naar nu blijkt is het animo ervoor blijkbaar, op zijn zachtst gezegd, niet optimaal. Leden van de Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten(LVVP) kregen van hun directeur  Judith Veenendaal zeer recent te horen dat als er onvoldoende aanmeldingen zijn voor de pilots de NZa zorgaanbieders aan gaat wijzen om deel te nemen. Dit dreigement van de NZa is door de NVVP-directeur weer als een cadeautje verpakt met de met veel PR-saus overgoten woorden: “ Grijp uw kans en werk aan de toekomst”.  Grote woorden, maar men helpt echter vooral administratieve problemen op een hoger niveau oplossen. De pilots zorgen voor meer administratieve belasting, omdat naast de data volgens de nieuwe systematiek ook de bestaande data zoals de dbc’s opgestuurd moeten worden naar de NZa.

Zorgclustermodel

Bij het nieuwe bekostigingsmodel gaat men uit van het zogenaamde “Engelse model”. In het Verenigd Koninkrijk is dit stelsel bedacht. De huidige financiering van de GGZ leunt sterk op de diagnose-behandel-combinaties(DBC’s). Daarbij wordt gebruik gemaakt van de diagnose-indeling van de Amerikaanse DSM(Descriptive and Statistical Manual of Mental  Disorders). De zorgvraag van de patiënt was niet per definitie het uitgangspunt. De zorgvraagzwaarte van patiënten met een diagnose is in het bestaande model onvoldoende in beeld en het honoreren op basis van behandelminuten een probleem. Zozeer dat creatief declareren mogelijk werd als men ervoor kon zorgen net in een hogere tarieftranche te vallen. Het nieuwe systeem heeft een indeling in 3 hoofdclusters die bij elkaar 21 zorgclusters omvatten. De indeling vindt plaats op basis van de ernst van de problematiek, de symptomen en complicaties. Om de indeling te kunnen maken is een webapplicatie gemaakt, de zogenaamde  zorgclustertool. Daarin moeten de data van de bestaande en de nieuwe systematiek ingevuld worden. Binnen de zorgclustertool is dan ook weer een instrument ontwikkeld om tot een goede indeling in de zorgclusters te komen: het Zorgcluster Toeleidings Instrument. Dat wordt dan weer tot ZTI afgekort, een uit de V.S. overgenomen onhebbelijkheid om acroniemen te gebruiken. Voor een beter begrip zie hier voor de beschrijving van het model, de achtergrond en instructie en het fact-sheet.

ICT

Zoals gezegd leunt het hele zorgclustermodel, maar ook de pilots zeer fors op ICT-toepassingen. Voor de pilots zijn een groot aantal leveranciers van praktijksoftware betrokken. Dat zijn o.a. Datamedicare, Evry, Careweb, ManagewarePro, Medicore, Praktijkdata, VCD, Zilos, Medikad, ChipSoft, Impulse, Nedercare, Nexus, Pinkroccade en Trompbx. En dat zijn ze nog niet eens allemaal. Deelnemers aan de pilots krijgen financiële ondersteuning van de NZa en extra ondersteuning door hun leveranciers waaraan ongetwijfeld de NZa ook bijdraagt . Vrij recent zijn daar de bedragen van opgehoogd.

ROM-gegevens

Het zorgclustermodel blijkt net als het bestaande fors te leunen op het gebruik van ROM-data. Het verplicht moeten aanleveren van die data door zorgaanbieders, terwijl de patiënt niet of nauwelijks ingelicht is en veelal geen toestemming heeft gegeven, staat nu erg in de belangstelling. In een rapport van de Algemene Rekenkamer werd gehakt gemaakt van het gebruik van ROM-data voor benchmarking en zorginkoop. De Rekenkamer gaf ook aan dat het nieuwe model tot haar teleurstelling ook weer gebruik maakt van ROM-gegevens.

Pilots

Bij het uitvoeren van de pilots die nu plaats vinden is de NZa opeens op een probleem gestuit omdat er privacy-problemen ontstonden vanwege door zorgaanbieders opgestuurde informatie. Deelnemers dienen nogal wat data op te sturen. Dat zijn naast de gegevens die geregistreerd zijn met de zogenaamde HONOS+-lijsten ook de productie gegevens. Het gaat in beide gevallen om een flinke hoeveelheid informatie. Naast werk wat al af en gerubriceerd en gecodeerd was,  moeten ook data van zogenaamd “OnderHanden Werk(OHW)” opgestuurd worden naar de NZa. Bij OHW gaat het om openstaande zorgproducten waarvoor nog geen tarief in rekening is gebracht, dus nog niet gedeclareerde casussen. Bij het OHW dat de NZa kreeg bleek de NZa meer informatie te krijgen dan strikt noodzakelijk. Enkele ICT-leveranciers van zorgaanbieders gaven namelijk aan graag het OHW voor alle patiënten van een zorgaanbieder  in één keer aan te leveren en niet alleen de bij de pilot betrokkenen. De NZa kon dan zelf de selectie maken van de patiënten waarbij zorgclusters geregistreerd waren en de rest vernietigen. Uiteraard is dat een zeer vreemde gang van zaken omdat van meer personen dan strikt noodzakelijk data worden vergaard. Tot mijn grote verbazing wilde de NZa er aanvankelijk wel in mee gaan om het aanleveren van data  te vergemakkelijken.

Ommedraai

Na van twee zorgaanbieders ongefilterde informatie gekregen te hebben besefte de NZa dat het zo toch niet kon. Men heeft toen per email aan de deelnemers laten weten dat ze geen onderhanden werk meer accepteert van patiënten die niet meelopen in de pilot. De NZa heeft de onterecht vergaarde data naar eigen zeggen inmiddels vernietigd.

Herleidbaarheid

Waarschijnlijk wakker geworden door de discussie over de indirecte herleidbaarheid van gegeven tot individuen bij ROM-data-verwerking en het onderzoek dat de Autoriteit Persoonsgegevens doet bij de Stichting Benchmark GGZ, heeft de NZa kenbaar gemaakt dat ze alle verkregen gegevens behandelt volgens de eisen die horen bij medische persoonsgegevens. De NZa stelt terecht dat niet uit te sluiten is dat de aangeleverde gegevens herleidbaar kunnen zijn naar een individu.

Tot slot

Uit het bovenstaande moge blijken dat een nieuw bekostigingsmodel voor de GGZ in de maak is waarbij de voorbereidingen grote inspanningen vergen van de toch al zwaar belaste deelnemers. Dat beseffen deze maar al te goed waardoor het enthousiasme laag is en nu na de wortel de stok dreigt. De pilots zijn gigantische operaties met daarbij risico’s rond het verzamelen, beheren en bewerken van data die als medische persoonsgegevens te beschouwen zijn. Onbegrijpelijk is het in mijn ogen dat de NZa kortdurend bewust het aanleveren van meer data dan noodzakelijk was toegestaan heeft.

En nog even dit. Welingelichte bronnen binnen de GGZ hebben mij laten weten dat het “Engelse” bekostigingsmodel inmiddels door de Engelsen zelf al verlaten zou zijn. Het wordt toegelicht in een publicatie in Beta-prikkel 6, 2017 van Broekman en Schippers(zie vooral  pagina 9: De praktijk in Engeland.

W. J. Jongejan