De er-is-niets-aan-de-hand show rond de PGO’s

showOp 20 januari 2021 schreef ik over het opnieuw uitstellen van de live-gang van de Persoonlijke Gezondheids Omgevingen(PGO’S) met een half jaar. Op 1 juli 2021 zouden patiënten hun zorgdata, afkomstig van o.a. huisartsen, moeten kunnen inlezen in apps/webprogramma’s op hun smartphone of tablet. De OPEN-organisatie, die de introductie van de PGO’s voor huisartsen begeleidt, meldde dit klip en klaar aan een regionale huisartsenvereniging in Noord-Holland op 19 januari. Het is dan ook bijzonder opvallend dat geen van de bij de live-gang van de PGO’s betrokken partijen, zoals standaardisatie-instituut NICTIZ, protocollenmaker MedMij en OPEN zelf ook maar iets over dit uitstel kenbaar maken op hun website. Men vult de tijd met stimulerende bijeenkomsten en teksten, zodat het een er-is-niets-aan-de-hand show is.

NICTIZ zwijgt

Voor het kunnen vullen van een PGO met zorgdata is een onderliggende overkoepelende informatiestandaard nodig. Die moet NICTIZ maken, maar heeft die tot op heden niet af. Op de website van NICTIZ valt geen kennisgeving van de huidige vertraging bij het voltooien van die standaard te vinden.

MedMij met blijde boodschap

Om zorgdata in de PGO’s te kunnen krijgen maakte MedMij protocollen. MedMij is dus niet loste zien van de PGO’s en het moment van live-gang. Echter over de vertraging zal men niets vinden op de MedMij-website. Wel een aankondiging van online-sessies in het kader van de Slimme Zorg Estafette met als titel: “PGO’s en MedMij voor dummies”.    

OPEN met niet ter zake doende boodschap

Op de OPEN-website is zoals ik hierboven al aangaf niets van het uitstel  te vinden. Op de webpagina Voortgang toont men met een kaart van Nederland vol verve hoe groot percentage van de huisartsenpraktijken momenteel inzage in zorgdata biedt aan patiënten. En hoe groot percentage van de bij  huisartsen ingeschreven patiënten die data inzien. Er staat niet bij dat het hierbij gaat om inzage van zorgdata via elektronische huisartsportalen en niet gaat over PGO’s. Het gaat daarbij nadrukkelijk niet om PGO’s. Saillant maar niet onbelangrijk is in dit kader het lage percentage van 5 % van de patiënten(landelijk gezien) dat gebruik maakt van een portaal. En dat bij 100% van de praktijken dat inzage biedt. Al eerder gaf ik aan dat voor de PGO’s als alternatief/aanvulling op de portalen geen verdienmodel bestaat. Het percentage mensen dat nu gebruik maakt van portalen van huisartsen wijst te meer in die richting.

VWS

Op het ministerie van VWS doet de als immer op zorgICT-gebied rusteloze secretaris-generaal Erik Gerritsen ook mee aan het verhullen van het uitblijven van de live-gang per 1 januari 2021. Hij doet dat door in het kader van de Slimme Zorg Estafette, overigens een nieuwe naam voor de oude eHealth-week, online te acteren over PGO’s. Hij laat via het internet weten dat hij op 18 februari a.s. het huisartsenlaboratorium SALTRO en de huisartsenpraktijk op de Mariahoek, beide te Utrecht, digitaal gaat bezoeken. De reden is de eerste digitale uitwisseling van labuitslagen met een PGO volgens het MedMij Afsprakenstelsel. Dit vormt maar een beperkt deel van wat met een PGO zou moeten kunnen gebeuren en lijkt slechts een activiteit van genoemde betrokkenen zonder een teken van een natie-brede uitrol.

Gegarandeerd 1 juli?

Zoals ik al eerder schreef kan je het PGO-dossier een regelrecht hoofdpijndossier noemen. Ook door anderen die over PGO’s publiceren, zoals het online magazine SmartHealth, wordt dit onderkend. Tussen de regels door valt daar ook te lezen dat het allemaal met de PGO’s voortsuddert.

De door OPEN aan de huisartsen doorgegeven vertraging betekent nu dat 1 juli 2021 de live-gang van de PGO’s zal gaan zijn. Maar de garantie dat het dan wel af is bestaat niet.

W.J. Jongejan, 11 februari 2021

Afbeelding van 🎄Merry Christmas 🎄 via Pixabay

1 antwoord
  1. Gerard Freriks
    Gerard Freriks zegt:

    Ervaringen met het implementeren van berichten (met een gestandaardiseerde NICTIZ inhoud en een MyZorg uitwisselingsprotocol) is lastig omdat de databases van de diverse leveranciers en unieke implementaties ervan niet compatibel zijn. Ook zullen de diverse leveranciers hun eigen interpretaties hebben van de standaard, de codestelsels en zelfs het uitwisselingsprotocol.
    Het is om bovenstaande reden dat gestandaardiseerde HL7berichten in een aparte organisatie (IHE) verder gespecificeerd worden en in Connectatons uitgeprobeerd en geautoriseerd worden.

    Er is een andere mogelijkheid die in Nederland veel te weinig onderzocht wordt. Eurotransplant en sommige GGZ-instellingen maken gebruik van OpenEHR (en ISO13606) OpenEHR heeft (zoals NICTIZ) een grote bibliotheek van wereldwijd geautoriseerde klinische informatie componenten (Archetypes). Wat uitgewisseld wordt in een interface maakt gebruik van die Archetypes in wat Templates genoemd worden. Templates zijn dus een beschrijving voor medici wat uitgewisseld wordt. De Template is tegelijkertijd een technische XML beschrijving. XML parsers testen op het juiste protocol (formaat) de gebruikte archetypes testen op de juiste inhoud. Een organisatie zoals IHE is daarom niet nodig.
    Snel en flexibel kunnen met het alternatief specificaties gemaakt worden die meteen geïmplementeerd kunnen worden door leveranciers die aan de OpenEHR (13606) norm voldoen.

    Een bijkomend voordeel is dat de OpenEHR methode alle data in een database kan ontsluiten zodat Vendor Lock-In er niet meer is. Makkelijker kan van de ene naar de andere leverancier worden overgestapt.

Reacties zijn gesloten.