IGJ maskeert dat eHealth in GGZ en verpleeghuiszorg nog lange weg te gaan heeft

IGJ

Op 29 september 2021 verschenen twee rapporten van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd(IGJ) over het toepassen ven eHealth in de geestelijke gezondheidszorg(GGZ) en  verpleeghuiszorg. De IGJ presenteerde dat met als titel: “E-health in verpleeghuizen en de geestelijke gezondheidszorg: veel gaat goed, soms moet het beter”. Ze bezocht de afgelopen jaren tien aanbieders van verpleeghuiszorg en veertien instellingen in GGZ om te kijken naar hun inzet van eHealth. Het mondde uit in twee rapporten, éen over de verpleeghuiszorg en één over de GGZ. Beide rapporten zijn opgebouwd rond vijf thema’s: 1. Cliëntparticipatie, 2. Goed bestuur en verantwoord participeren, 3. Invoering en gebruik van e-health-producten en -diensten, 4.  Samenwerken in het netwerk en elektronisch vastleggen en uitwisselen van gegevens en 5. informatiebeveiliging en continuïteit. In de eindrapportage legt de IGJ wel erg veel nadruk op de pluspunten terwijl de genoemde minpunten uiterst belangrijk zijn. Een veel te rooskleurig beeld geschetst dus.

 

eHealth en GGZ(1)

Hieronder som ik de minpunten op die de IGJ zelf rapporteert over eHealth en GGZ op bovengenoemde thema’s.

  1. Of cliënten e-health kregen aangeboden, hing soms vooral af van het enthousiasme van behandelaars en minder van de cliënt.
  2. Iets minder dan de helft van de zorgaanbieders miste een (actueel) e-health-beleid. Doelen waren onduidelijk of de raad van bestuur stuurde er onvoldoende op. Het kwam voor dat eerdere e-health-initiatieven niet aansloegen. Bijvoorbeeld omdat de zorgaanbieder vooraf niet goed had uitgezocht hoe het idee paste in de gewenste zorg.
  3. De meeste zorgaanbieders hebben geen overkoepelende en methodische aanpak voor het invoeren van nieuwe e-health-producten of diensten. Zo’n aanpak zou vooraf duidelijk moeten maken welke stappen onderdeel zijn van het implementatieproces. Als deze aanpak ontbreekt, worden belangrijke zaken soms overgeslagen.

 eHealth en GGZ(2)

  1. Meerdere zorgaanbieders ervaren het maken van afspraken in de keten over informatieuitwisseling als een belasting. Bijvoorbeeld omdat ze met verschillende partijen te maken hebben. Ook ervaren sommige zorgaanbieders dat ze weinig invloed hebben op de afspraken die worden gemaakt.
  2. Er zijn als het gaat om informatiebeveiliging grote verschillen in niveau tussen zorgaanbieders. Er waren twee zorgaanbieders die nog werkten aan certificering. Vier zorgaanbieders hadden nog geen onafhankelijke beoordeling van de informatiebeveiliging. Het kostte deze partijen na het bezoek langer dan een jaar om hun informatiebeveiliging op voldoende niveau te krijgen.(vet door WJJ) Soms bestond het informatiebeveiligingsbeleid ten tijde van het inspectiebezoek nog vooral op papier. Dan kan men nog niet laten zien dat het ook in de praktijk werkt. Verder blijken medewerkers niet altijd te weten wat van hen verwacht wordt als de ICT uitvalt.

eHealth en verpleeghuiszorg(1)

Hieronder som ik de minpunten op die de IGJ zelf rapporteert over eHealth en verpleeghuiszorg

  1. De cliënt en/of cliëntenraad praat nog niet overal mee over de strategie bij eHealth. Daardoor blijven wensen van bewoners en familie buiten beeld. De zorgaanbieder kan dan minder goed inschatten wat er nodig is.
  2. Nog niet alle zorgaanbieders die gebruik maken van eHealth hebben een concreet beleid op dit het onderwerp. Dat maakt het moeilijker om de keuzes op het gebied van eHealth goed te laten aansluiten bij de doelstellingen voor de verpleeghuiszorg. Of om te zorgen voor samenhang tussen de verschillende e-health-toepassingen.
  3. Weinig zorgaanbieders volgen bij de invoering van e-health- toepassingen een herhaalbare methodiek. Vaak vindt men steeds per project opnieuw het wiel uit. Daardoor krijgt niet altijd alles wat belangrijk is voldoende aandacht.

eHealth en verpleeghuiszorg(2)

  1. Meerdere partijen geven aan in sommige keuzes volgend te zijn aan het ziekenhuis in de regio. Dat betekent dat ze weinig invloed hebben op de keuze van informatiesystemen om informatie mee uit te wisselen. Daardoor verloopt de overdracht uit het ziekenhuis niet altijd goed. Soms gebeurt dit niet digitaal, maar op papier. Uitwisseling van medicatie-informatie heeft overal de aandacht, maar niet alle stappen in het medicatieproces worden digitaal ondersteund.
  2. Geen van de zorgaanbieders had bij het inspectiebezoek al een onafhankelijke beoordeling van het managementsysteem voor informatiebeveiliging. Zonder een objectieve controle op de werking van de maatregelen is de informatiebeveiliging niet geborgd. Nadat (na de inspectiebezoeken) alsnog een onafhankelijke beoordeling was gedaan, bleek vaak dat de zorgaanbieder de eigen risico’s niet genoeg in beeld had.(vet door WJJ) Ook moesten de meeste zorgaanbieders nog veel beveiligingsmaatregelen invoeren of verbeteren.

Grote issues

Je merkt duidelijk dat bestuurders in zowel GGZ als de verpleeghuiszorg eHealth overhaast invoeren. Meestal gaat dat, zo te zien, nogal top-down zonder cliënten/patiënten er duidelijk bij te betrekken. Veel zorgelijker is dat het punt van de informatiebeveiliging zowel in de GGZ en de verpleeghuizen een duidelijk ondergeschoven kind is. Dat kan zeer wel te maken hebben met het overhaast invoeren van eHealth. Cybersecurity dient vanaf moment één voorop te staan. Het is triest te constateren dat zulks niet zo is.

Wat bij dit alles een rol speelde is dat vanuit het ministerie van VWS gedurende zes jaar de secretaris-generaal Erik Gerritsen een overmatig stimulerend eHealth-beleid voerde. Vaak was hij, overactief,  te zien, op Twitter met selfies en video’s om eHealth te promoten. Zo ontstond een hijgerige sfeer waarin zorginstellingen de angst kregen achter te blijven.

De huidige IGJ-rapporten schetsen in de eindconclusies helaas een veel te rooskleurig beeld.

W.J. Jongejan, 1 oktober 2021

Afbeelding van Chris Menzel via Pixabay, bewerkt door WJJ