LHV geheimzinnig en defaitistisch over onmin met VZVZ

filler-587248_640

Dit artikel verscheen ook op vrijdag 12 juni op www.huisartsvandaag.nl

De Landelijke Huisarts vereniging(LHV) heeft  de laatste maanden duidelijk onmin gehad met de Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie(VZVZ) over de gebruiksvoorwaarden voor het Landelijk SchakelPunt(LSP).  Deze voorwaarden dateren uit 2013 en zijn te vinden op de website van VZVZ. Op 10 juni 2015 was op het openbare deel van de website van de LHV een bericht te lezen, dat ook in een verkorte versie per email naar de leden is verstuurd. Daags er na is het artikel verdwenen van het openbare deel en slechts in het voor leden afgeschermde deel te vinden.

 Onmin

Waar gaat het over? Bij het aangaan van een contract voor berichtenverkeer via het LSP tekenen deelnemende huisartsen diverse overeenkomsten. Eén daarvan is  de Algemene Voorwaarden  behorende bij de Gebruiksovereenkomst met het Servicecentrum -VZVZ. Daar in is onder andere de aansprakelijkheid geregeld die VZVZ uiterst beperkt aanvaard en voor een groot deel van zich weg schuift. Op dit contract heb ik via een artikel op 15 maart 2013 op www.huisartsvandaag.nl commentaar op deze afschuifpraktijk geleverd.

Waarom nu?

Hoewel de gewraakte overeenkomst al van 2013 dateert, is er duidelijk recent over onderhandeld geweest. De enige reden die daarvoor te bedenken is, ligt in het aantreden van een nieuw bestuur van de LHV in 2014. Onder  de vorige voorzitter Steven van Eijk en bestuurslid Paul Habets werd een koers gevaren waarbij vrijwel elk conflict met overheden en instanties gemeden werd. Onder de nieuwe voorzitter Ella Kalsbeek en bestuurslid Carin Littooij is een andere wind gaan waaien en is men veel kritischer geworden omdat met het voorgaande beleid veel ingeleverd was..

Wat is het probleem?

Hierbij herhaal ik de passage die ik in 2013 schreef over dit onderwerp.

“De voorwaarden beslaan maar twee kantjes maar staan vol met verrassingen. In artikel 3 sluit het Servicecentrum de aansprakelijkheid voor indirecte schade, gevolgschade, gemiste besparingen, etc. uit tenzij er sprake is van opzet of grove schuld van haar kant. Op voorhand stelt zij dat de financiële aansprakelijkheid hoe dan ook beperkt is tot het laagste van twee volgende mogelijkheden, namelijk: € 10.000 of 50% van de totale door de gebruiker verschuldigde vergoeding over 1 kalenderjaar, als bedoeld in artikel 5.1 van de gebruiksovereenkomst.

Echter in dat artikel staat, dat de zorgverzekeraars het Servicecentrum betalen en niet de gebruiker. Dat is dus een vreemde interne inconsistentie in deze stukken. Los daarvan is het op deze wijze tevoren beperken tot maximaal € 10.000 euro wel heel erg vreemd. Bij dit soort infrastructuur kan nu nog niet overzien worden hoe groot directe of indirecte schade kan zijn. Het is allicht meer dan tien duizend euro.

In artikel 4.1 staat dat het Servicecentrum niet gehouden is tot nakoming van enige verplichting indien het daartoe verhinderd is door overmacht. Daaronder wordt verstaan: het niet naar behoren functioneren van de telecommunicatie-infrastructuur, certificaten, UZI-pas en readers etc., kortom bij alles wat in de LSP-keten zit.

Hier maakt men zich wel heel erg makkelijk af van de verplichting tot leveren van diensten. Immers, een goed systeem voor continue zorgcommunicatie moet zorgen voor voldoende redundency om een vlekkeloos gebruik te garanderen. Meteen de gebruikers laten tekenen voor een disclaimer bij falen is stuitend.

Heel bont

In art. 6.3 wordt duidelijk gemaakt dat door het Servicecentrum verstrekte informatie, niet uitsluitend inzake het gebruik van de infrastructuur van het LSP, als bedrijfsvertrouwelijk wordt beschouwd. U mag er alleen met voorafgaande schriftelijke toestemming van VZVZ met derden over communiceren. Dat maakt het open discussiëren door gebruikers over het Servicecentrum als er problemen zijn  wel erg ingewikkeld. Problemen worden op deze wijze wel heel erg makkelijk onder de pet gehouden.

In artikel 6.4 staat tevens dat de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst ook gelden voor individuele zorgverleners die bij de praktijkhouder aangesloten zijn. ”

Email

De e-mail, die de leden van de LHV gisteren kregen, luidde als volgt:

“De LHV is geruime tijd in gesprek geweest met VZVZ over de gebruiksovereenkomst die huisartsen tekenen wanneer zij zich aansluiten op het LSP. We hebben de nodige bezwaren tegen de aansprakelijkheid in deze gebruiksovereenkomst. Die wordt teveel bij de individuele huisarts neergelegd als het LSP niet functioneert. VZVZ heeft enkele aanpassingen in de overeenkomst doorgevoerd, maar onze belangrijkste bezwaren zijn niet weggenomen.”

Website

Op de website stond een wat uitgebreidere tekst. Daar was ook vermeld dat de gesprekken van het LHV-bestuur met VZVZ niet tot het gewenste resultaat geleid heeft. De overeenkomst is niet aangepast, maar er wordt melding gemaakt van een addendum dat VZVZ toevoegde. De tekst van dat addendum is op de website van de LHV en van VZVZ niet te vinden, dus blijkbaar geheim.

Dat is nogal vreemd omdat individuele huisartsen, niet allemaal lid van de LHV zijnde, de contracten tekenden en dus direct belanghebbend zijn om de tekst van dat addendum te vernemen. De  LHV zit op dit moment  als vereniging alleen nog in de koepeladviesraad van VZVZ.

Ze schreef dat het belangrijkste argument van VZVZ was dat het verzekeren van de aansprakelijkheid zo duur was dat men er daarom niet aan kon beginnen. Men realiseert zich bij VZVZ de eigen aansprakelijkheid dus wel, maar veegt die grotendeels van de tafel om financiële redenen.

De LHV schreef dat ze geen juridische mogelijkheden heeft om zich tegen het eenzijdig afschuiven van de aansprakelijkheid te blijven verzetten en legt daarmee het hoofd in de schoot.

Vragen

Het getuigt niet van doorzettingsvermogen van een beroepsvereniging als men zich neerlegt bij contracten waarin de aansprakelijkheid bij falen niet adequaat geregeld is. Het is maar helemaal de vraag of een soort semi-nuts-voorziening als VZVZ de aansprakelijkheid per contract überhaupt zo mag regelen. Een energiegebruiker heeft bij zijn nutsbedrijf meer rechten dan degene die de Algemene Voorwaarden bij VZVZ tekent. Het wonderlijke is dat niet zozeer de aansprakelijkheid als wel de hoogte van de verzekeringskosten door VZVZ gezien wordt als grote belemmering om de contracten aan te passen.

Het is ook de vraag waarom de LHV haar leden niet vraagt “met de voeten te gaan stemmen”, d.w.z. de contracten opzeggen. Mogelijk is men bang daarmee weer de Autoriteit Consument en Markt voor het hoofd te stoten en een boete te riskeren omdat op financieel terrein een blok gevormd wordt.

Raadselachtig is waarom de mededeling van de LHV een dag op het openbare deel van de site stond en daarna naar het besloten deel verdween. Misschien heeft VZVZ ze teruggefloten.

Resteert de vraag waarom alle deelnemende huisartsen en apothekers getekend hebben.

Ik vermoed dat ze de contracten slecht of niet gelezen hebben en zich min of meer gedwongen voelden te tekenen, gezien de druk om aan te sluiten op het LSP.

W.J. Jongejan, huisarts n.p.