NICTIZ en NIVEL willen de zweep over zorgsector om eHealth te pushen

whip-294187_640

Zorgverleners moeten patiënten actief stimuleren om hun online diensten te gebruiken. In de eHealth-monitor, die Nictiz en NIVEL elk jaar produceren,  en die dit jaar de titel “Meer dan techniek” draagt, staat in de op 6 oktober gepubliceerde versie 2016 tussen de regels door overduidelijk dat eHealth uit zich zelf niet hard loopt. Het is volgens hen niet de techniek, maar wijzelf die bepalen hoe eHealth zich ontwikkelt. Alleen het aanbieden van een eHealth-dienst op een website is naar hun zeggen niet genoeg. Een maatschappelijke innovatie vinden zij nodig, zo blijkt uit de eHealth-monitor 2016, en alle partijen in de zorg zouden daar een rol in moeten hebben. Uit deze manier van praten over eHealth blijkt overduidelijk dat eHealth uit zich zelf niet leeft bij het merendeel van de bevolking. Even voor de duidelijkheid. eHealth is het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, en met name internet-technologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren. Dat omvat veel. Van informatiesystemen, waar zorgverleners mee werken tot apps op smartphones. Uit allerlei deelonderzoeken van Nictiz en NIVEL blijkt dat er wel veel aanbod is van eHealth-toepassingen door zorgverleners, maar dat het gebruik maken door de patiënten fors achterblijft. De organisaties zoeken het nu in het pushen van eHealth door de zorgverleners, vanwege het ontbreken van organische groei.

 Wat wil men?

Nictiz en NIVEL stellen een aantal maatregelen voor:

  • Zorgaanbieders zouden het gebruik van eHealth actief bij patiënten moeten ondersteunen.
  • De overheid moet de regie nemen en gebruik maken van standaarden voor het elektronisch delen van gezondheidsinformatie minder vrijblijvend laten zijn.
  • Wetenschappelijke beroepsverenigingen dienen het gebruik van eHealth in richtlijnen en zorgpaden op te nemen.
  • Opleidingsinstituten en beroepsverenigingen moeten training en nascholing verzorgen, en eHealth in curricula integreren.
  • Onderzoeks- en onderwijsinstituten en fondsen dienen meer in onderzoek naar toepassing van eHealth te investeren om bestaande twijfels weg te nemen.
  • De overheid en zorgverzekeraar moeten het financieringsvraagstuk onderzoeken.

Het waarom der dingen

Het is altijd verstandig om te kijken naar de oorzaak waarom een aantal eHealth-toepassingen niet goed werken. Bij de elektronische informatiesystemen van medisch specialisten  bestaat al lange tijd een beperkt gebruiksgemak. Blijkbaar zijn de ziekenhuissystemen gebruiksonvriendelijk en niet bepaald intuïtief. In het onderzoek van Nictiz en NIVEL komt dat ook weer naar voren. De helft vindt dat het teveel tijd kost voor wat het oplevert. Het aardige is dat dit nu boven water komt bij dit onderzoek. In de praktijk hoor je er nauwelijks wat over. Dat heeft deels ook te maken met de introductie van grote Elektronische Patiënt(EPD)  Systemen in ziekenhuizen zoals Epic en Chipsoft. Daarbij is  de mogelijkheid voor gebruikers om buiten de deur van de instelling  kritisch commentaar te geven op het EPD-systeem vaak juridisch helemaal dichtgetimmerd door de leverancier. Van enkele kanten vernam ik dat zorgverleners in ziekenhuizen hun kritiek op het ziekenhuis-EPD uitten richting individuele journalisten, maar als het om een uitzending of publicatie gaat, opeens neen verkopen na kontakt met de directie/het bestuur. Ook vinden medisch specialisten dat de mogelijkheden tekort schieten om online patiëntinformatie uit te wisselen.  Het is al meerdere jaren onmogelijk om specialistengegevens via het Landelijk SchakelPunt(LSP) inzichtelijk te maken voor bijvoorbeeld huisartsen.

Patiëntportalen

Portalen om patiënten toegang te geven tot medische gegevens van specialisten en huisartsen zijn er tegenwoordig in een redelijk aantal gevallen wel maar per saldo maakt maar een kleine groep er gebruik van. Niet alle Nederlanders zijn digitaal begaafd. Het inloggen heeft door een extra tussenstap bestaande uit het om veiligheidsredenen toegestuurd krijgen van een verificatiecode per email of SMS-bericht toch iets bewerkelijks. Los van alle elektronische mogelijkheden denk ik dat een groot aantal patiënten liever de huisartspraktijk belt om een afspraak te maken dan dat online doet. Navraag bij huisartsen met zo’n portaal melden ook dat het beslist niet storm loopt met het gebruik ervan. Misschien vijf procent, hooguit tien, van de praktijkpopulatie maakt er gebruik van.

Beeldbellen

Weer suggereren de organisaties dat het beeldbellen met patiënten gestimuleerd moet worden. Het gebruik neemt niet meer toe en blijft op een laag niveau steken. Dit beeldbellen, ook wel telezorg, genoemd leidt al jaren een kwijnend bestaan. Het werkt met kleine groepen, geselecteerde patiënten heel aardig, maar het opschalen naar een massaal niveau lukt  heel slecht. Veel geld en heel veel moeite is al in dit onderwerp gestopt. Het is gewoon een vorm van “riding a dead horse”.

Conclusie

Wat we hier zien is toch weer de roep om met behulp van een centralistische aanpak , top eHealth te promoten. Het klinkt als dat de zorgverleners te kortschieten of minimaal te weinig doen het geïmplementeerd te krijgen. De eHealthmonitor geeft een verkeerd beeld van de bezigheden en intenties van de zorgverleners. En wekt de indruk dat met hier en daar de zweep erover het wel goed zal gaan. Het niet goed vlotten van eHealth-toepassingen kent een veelheid van oorzaken. Dat varieert van gebrekkige gebruikersinterfaces van ziekenhuis-/huisarts-/ apotheeksystemen tot het niet gevalideerd zijn van data die door gebruikers in zorg-apps gestopt worden. Patiënten lijken het in groten getale ook gewoon niet te zien zitten. De grootste fout die men maakt, is gelegen in de onuitroeibare gedachte dat alle zorgsystemen wel op enigerlei wijze aan elkaar te koppelen zijn zonder dataverlies.

De oproep van Nictiz en NIVEL doet opnieuw denken aan de roep om meer marketing voor een product dat uit zich zelf niet goed loopt. Wat zei wetenschapper Edwin Land uit de Verenigde Staten daar ook al weer over. Marketing is what you do, when your product is no good.”     

W.J. Jongejan

Eerder schreef ik al een artikel met als titel: “Wat goed is komt vanzelf”