Raad van State vervult bij WGS weer haar eigen rol niet

RaadRecent maakte de Raad van State(RvS) publiekelijk haar excuses voor het bestuursrechtelijk meedoen aan de hardvochtige aanpak van burgers in de toeslagen-affaire. De Raad van State gaf openlijk toe dat men niet juist handelde.  Enkele dagen terug publiceerde ik op deze website een artikel over het recente vreemde advies over het Wetsontwerp Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden(WGS). Dit vreemde advies hield in dat de RvS erkende dat het wetsontwerp aanzienlijke grondrechten-beperkende maatregelen voorstelde. Maar tegelijk zei dat het eigenlijk wel kan met als randvoorwaarden dat de uitvoering en de uitvoeringspraktijk dan wel goed op orde moet zijn. Het probleem is echter dat de overheid plus de Raad van State hebben laten zien dat de uitvoering en uitvoeringspraktijk bij aangenomen wetten niet automatisch op orde zijn. De RvS laat met het vreemde voorwaardelijke goedkeuren van de WGS zien dat zij weer niet scherp toeziet op de fundamentele basisrechten van de burgers.

Vanzelfsprekendheid

Wetten moet de overheid zo opstellen dat een heldere, evenwichtige en daarmee goede uitvoeringspraktijk vanzelfsprekend is. Ook met een zodanige opzet dat de bestuursrechtelijke rechtsgang geen onevenredig nadeel voor de burger oplevert.

Door het stof  

Naar aanleiding van alles wat mis ging rond de toeslagenaffaire deed de RvS aan zelfreflectie. Er kwam een reflectierapport met lessen uit de kindertoeslagzaken. Daarnaast verscheen tegelijkertijd een verslag van de werkgroep Juridische Reflectie en een verslag van de werkgroep Rechterlijke Oordeelsvorming.

Taak Raad van State

De RvS dient de kwaliteit van nieuwe wetgeving te borgen. Ze zegt zelf dat ze dat doet met een drieledig toetsingskader: een beleidsanalytische toets, een juridische toets en een wetstechnische toets. In het kader van de digitalisering van de samenleving, dus ook van wetten let de RvS specifiek op de volgende zaken:

  • Hoe verhoudt het voorstel zich tot de (grond)rechten van burgers?
  • Worden de belangrijkste afwegingen in de wet zelf gemaakt in plaats van in ‘lagere’ regelgeving?

  • Wordt het gebruik van automatische besluitvorming en het gebruik van algoritmes toegelicht en wordt daarbij ingegaan op transparantie, controleerbaarheid en de rechtsbescherming van burgers en bedrijven?
  • Is het voorstel uitvoerbaar en is er een uitvoeringstoets gemaakt?

Zeer kritische kanttekeningen

De RvS maakte ten aanzien van de WGS een viertal zeer belangrijke kanttekeningen die ik in mijn artikel van 29 november 2021 ook vermeldde. Deze kritische kanttekeningen betreffen vooral de punten die de RvS(zie vorige alinea) gebruikt bij de beoordeling van digitale praktijken die een wet toestaat. Dat de RvS dan toch het wetsontwerp niet afwijst als zijnde strijdig met basisrechten van burgers is uitermate vreemd.

Misser voor open doel

Normaliter komt de RvS in beeld in het traject voor een wetsontwerp naar het parlement gaat. Ze geeft dan haar oordeel over het wetsontwerp: het zogenaamde Dictum.  Daarnaast kunnen Tweede of Eerste Kamer tijdens de behandeling tussentijds advies/uitleg vragen over bepaalde zaken. Bij de WGS had de vaste Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid gezien forse bedenkingen er behoefte aan nogmaals het oordeel te vragen van de RvS, maar ook van de Autoriteit Persoonsgegevens en het College voor de Rechten van de Mens. Deze twee laatste oordelen zijn spijkerhard en houden in dat EK-leden het wetsontwerp niet in de huidige vorm dienen aan te nemen. In tegenstelling daarmee komt de RvS met een halfbakken advies waarin de woorden “afwijzen” of “wijzigen” niet voorkomen. De RvS spreek echter van het randvoorwaardelijk en urgent zijn van een adequate en zorgvuldige uitvoering van de wet en de daaruit voortvloeiende regelgeving.

Rol niet vervuld

De vraag van de Eerste Kamer om opnieuw advies te geven over de WGS had voor de RvS een signaal moeten zijn dat er gerede twijfel is aan de kwaliteit van de WGS. Door haar halfbakken, niet krachtige, advies vervult de RvS de bewakende rol die ze in dit staatsbestel moet spelen niet en gooit ze haar naam te grabbel. De RvS dient bewaker te zijn van de fundamentele rechten van de burger en  wetsontwerpen te toetsen aan de rechtsbeginselen. Nu faciliteert zij de minister van Justitie en Veiligheid in plaats van een kritische rem te zijn.

O, ja, de volgende stap met de WGS is dat de Eerste Kamer aan de minister om een reactie vraagt over het oordeel van de Autoriteit Persoonsgegevens, het College voor de rechten van de mens en de RvS. Wordt vervolgd.

W.J. Jongejan, 2 december 2021

Afbeelding van Lynn Melchiori via Pixabay