Tuchtzaken medisch tuchtcollege succesvol bij onbevoegde inzage

grens overschrijden

Het onbevoegd inzien van het medische dossier in de “Barbie”-kwestie binnen het Haga-Ziekenhuis in Den Haag door 85 medewerkers, die geen behandelrelatie met mevr. S.de J. hadden, heeft interessante tuchtrechtelijke kanten. Als onder deze medewerkers artsen en verpleegkundigen zijn, dan hebben deze zich schuldig gemaakt aan het schenden van het medisch beroepsgeheim en niet gehandeld zoals van hen verwacht mocht worden. De jurisprudentie laat zien dat medische beroepsbeoefenaren in dit soort gevallen het tuchtcollege de overtreders wel veroordeeld. Het is uitermate interessant hoe in deze kwestie met grootschalige onbevoegde inzage van een medisch dossier de bevoegde instanties gaan reageren. Daarbij doel ik niet alleen op de Autoriteit Persoonsgegevens, in kennis gesteld door de directie van het Haga-ziekenhuis, maar ook de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Deze laatste zou één van de partijen kunnen  zijn die tuchtzaken kan instellen tegen de  overtredende medewerkers die onder de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg(Wet BIG) vallen.

Jurisprudentie

Onder het tuchtrecht vallen krachtens artikel 3 van de Wet BIG  artsen, tandartsen, apothekers, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, fysiotherapeuten, verloskundigen en verpleegkundigen. Het zou in het kader van het aanspannen van tuchtzaken in het Haga-Ziekenhuisdossier interessant zijn welke typen beroepsbeoefenaren binnen het ziekenhuis zich onbevoegd toegang verschaften tot het dossier. Bij het nazoeken van jurisprudentie over onbevoegde inzage in medische dossiers valt op dat vrijwel altijd de daders tuchtrechtelijk veroordeel worden met de oplegging van een waarschuwing. Dat is te zien in een artikel in Medisch Contact uit 2011(alinea Misbruik van patiëntgegevens). Ook in een artikel uit 2013 in Medisch Contact blijkt hetzelfde.  In een tuchtzaak uit 2012 tegen een anesthesioloog, die zonder behandelrelatie een dossier inzag(Regionaal Tuchtcollege Groningen, zaaknummer: G2012/50) of één uit 2014 waarbij twee specialisten die hetzelfde deden bij het dossier van een ex-collega. (zaaknummer 13245; ECLI:NL:TGZREIN:2014:48) leidde het ook tot een tuchtrechtelijke waarschuwing.

Strafrecht

Het is ook mogelijk onbevoegde en dus onrechtmatige inzage voor de strafrechter te brengen. Artikel 272, onder Titel XVII Schending van geheimen, van het Wetboek van Strafrecht zegt:

  1. Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
  2. Indien dit misdrijf tegen een bepaald persoon gepleegd is, wordt het slechts vervolgd op diens klacht.

In een artikel in Medisch Contact uit 2011 van de hand van de beleidsmedewerker gezondheidsrecht van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst(KNMG), mr.dr. Sjaak Nouwt, is onder de alinea “Niet duidelijk” te lezen dat  strafrechtelijke handhaving wel degelijk nut kan hebben. Tegelijkertijd vereist, volgens hem, strafrechtelijke handhaving wel dat voldoende duidelijk is wat precies strafbaar is. De huidige omschrijving in het wetsvoorstel maakt voor artsen (en andere beroepsbeoefenaren) onvoldoende duidelijk wanneer sprake is van onrechtmatig opvragen, openbaar maken, verspreiden of verstrekken.

Ondanks die mogelijkheid in het strafrecht lijkt er geen of nauwelijks gebruik van te zijn gemaakt tot heden.

Aankaarten

Terwijl in het strafrecht de onbevoegde inzage in een medisch dossier alleen maar door de benadeelde persoon zelf kan worden gedaan, ligt dat voor het tuchtrecht anders.  Op de website van de KNMG is dat duidelijk aangegeven. De rechtstreeks belanghebbende kan op basis van art. 65 lid 1 Wet BIG dat doen, maar ook familieleden, kinderen van een patiënt of een wettelijk vertegenwoordiger. Ook een collega hulpverlener kan belanghebbende zijn als hij vindt dat door onzorgvuldig handelen van een collega het resultaat van zijn eigen werk in gevaar is gekomen. Verder kunnen bij het Tuchtcollege de werkgever of  het bestuur van een instelling waar een (vrijgevestigde) hulpverlener werkzaam is een klacht indienen. Ook degene die aan iemand die onder het tuchtrecht valt een opdracht heeft gegeven (bijv. een arts die aan een verpleegkundige de opdracht heeft gegeven een voorbehouden handeling uit te voeren) kan een klacht indienen. De (hoofd)inspecteur voor de Gezondheidszorg en Jeugd(IGJ), wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat, kan ook een klacht indienen bij het tuchtcollege.

Opportunistisch handelen

Het is maar helemaal de vraag of, als de onderhavige patiënt in de “Barbie”-kwestie zelf of haar familie geen klacht indient bij de tuchtrechter de hierboven genoemde anderen een zaak bij de tuchtrechter aanhangig zullen maken. De argumentatie waarvan men zich zal bedienen zal deels te maken gaan hebben met capaciteitsproblemen. Het is ook maar de vraag of de Autoriteit Persoonsgegevens iets zal ondernemen. Vermoedelijk zal zij stellen dat de betrokken medewerkers door de publiciteit en door de waarschuwing van het Haga-Ziekenhuis al genoeg gestraft zijn.

Vermoedelijk zal het wel eindigen met wat in de volksmond “slappe hap” genoemd wordt.

W.J. Jongejan, 30 april 2018