VPHuisartsen ontvankelijk in cassatiezaak om LSP bij Hoge Raad

Supreme_Court_of_the_Netherlands,_The_Hague_04

Uit doorgaans goed ingelichte bron vernam ik op 12 augustus dat de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen(VPHuisartsen) ontvankelijk is verklaard in de cassatiezaak om het Landelijks SchakelPunt(LSP) bij de Hoge Raad der Nederlanden. Door VPHuisartsen wordt de rechtmatigheid van het LSP bestreden. De wederpartij is de Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie(VZVZ), de verantwoordelijke voor het LSP. De rechtsgang via rechtbank en gerechtshof leverde geen resultaat op. Omdat naar het oordeel van VPHuisartsen door de rechters onvoldoende gewicht werd toegekend aan een aantal fundamentele zaken zijn de mogelijkheden verkend om in cassatie te gaan. Het gaat daarbij om onder andere de schending van het beroepsgeheim, de privacy, geen duidelijk toetsing aan Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens(EVRM). Voordat daadwerkelijk deze punten in een cassatieproces beoordeeld kunnen worden,  dienden een aantal hordes genomen te worden. De laatste daarvan was de ontvankelijkheidsverklaring door de advocaat-generaal van de Hoge Raad. Hierna kan nu de inhoudelijke behandeling in de vorm van het presenteren van de standpunten van de beide procespartijen bij het hoogste rechtscollege van start gaan.

Hobbel

De hobbel, die thans genomen is, betreft de ontvankelijkheid van VPHuisartsen als procespartij in de aanhangig gemaakte zaak. Als er door de advocaat-generaal van de Hoge Raad geoordeeld zou zijn dat VPHuisartsen niet ontvankelijk was, omdat er “klaarblijkelijk geen belang” zou bestaan bij het cassatieberoep of omdat het cassatiemiddel “klaarblijkelijk ongegrond is” dan was er nooit een beoordeling door de Hoge Raad gekomen.

Voortraject

In de eerdere rechterlijke beoordelingen van het LSP werd VPHuisartsen bijgestaan door het advocatenkantoor Velink & de Die. Voor het procederen bij de Hoge Raad is een specifieke cassatieadvocaat nodig. Aangezien de principiële kanten aan deze zaak het algemeen belang dienen, heeft VPHuisartsen, mede op aandringen van enkele maatschappelijke organisaties als Privacy First, contact gezocht met het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten(NCJM)  dat al veertig jaar bestaat. Op 8 oktober 2014 startte het NCJM het Public interest Litigation Project(PILP). Daarmee gaat het NJCM de komende jaren schendingen van fundamentele rechten in Nederland in de rechtszaal aan de kaak stellen. In december 2015 startte het NCJM  het Pro Bono Connect Project Dit koppelt maatschappelijke organisaties met juridische vragen aan advocaten die hen daar gratis mee helpen. Momenteel zijn twaalf van Nederlands’ grootste kantoren aan Pro Bono Connect verbonden, zoals De Brauw, Stibbe, Loyens & Loeff, DLA Piper, Holland van Gijzen, AKD, Simmons & Simmons, Houthoff Buruma, Nauta Dutilh en CMS. Na indiening van een cassatie-voorstel bij het Public interest Litigation Project volgde goedkeuring en hielp Pro Bono Connect met de koppeling aan een cassatieadvocaat. De zaak zal verdedigd worden door mr. Thys van Aerde van het advocatenkantoor Houthoff Buruma. Het is veelzeggend dat dit traject met succes doorlopen is.

Algemeen belang

Het is een goede zaak dat de zaak rond het LSP tot aan het hoogste rechtscollege wordt uitgevochten. Vaak wordt door VZVZ gesteld dat de elektronische communicatie van zorgdata via het LSP in het belang van de Nederlandse burger is. Daarbij wordt voor het gemak vergeten dat er nooit goed gekeken is naar alternatieven die minder ingrijpend zijn ten aanzien van privacy en medisch beroepsgeheim. Met het huidige LSP-gebruik is een communicatiemodel dat door de Eerste Kamer unaniem afgewezen is via een private omweg weer nieuw leven ingeblazen. De wijze van invoering heeft alle kenmerken van een fuik waarbij met heel kleine stapjes steeds verder naar het einddoel wordt gewerkt. Dat einddoel is alle zorgcommunicatie via een centrale computer.

De rechtsgang bij de Hoge Raad geeft aan dat er ook een breed gedragen weerstand bestaat tegen het LSP-gebruik.  Een traject, dat gedragen wordt door meerdere organisaties en door juristen als principieel noodzakelijk, in het algemeen belang en kansrijk wordt beschouwd.

W.J. Jongejan