VZVZ poogt brand rond LSP-regelgeving te blussen

hook-111316_640

In de Eerste Kamer(EK) is op 26 mei 2015 het wetsontwerp 33509 niet behandeld. Het gaat om de Wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet (cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens). De vaste EK-commissie voor VWS had namens alle Kamerfracties aan de minister gevraagd om cijfermatig te onderbouwen hoe het met de toename van de regeldruk gesteld is bij invoering van deze wet. De minister was niet in staat om dit voor 26 mei te beantwoorden of zij koos ervoor dit over de vernieuwing van de senaat, afgelopen week, heen te tillen. Toename van de regeldruk ontstaat voor elke zorgaanbieder die op het Landelijk Schakel Punt(LSP) is aangesloten als de “gespecificeerde toestemming” van elke burger bij de zorgaanbieder vastgelegd moet worden. Dat wordt veroorzaakt doordat er naast de algemene, generieke, toestemming voor opvragen van medische data ook per zorgverlenerscategorie vastgelegd moet worden welke categorieën zorgaanbieders in- of uitgesloten moeten worden. Het gaat dan om per patiënt vele vinkjes zetten in het elektronische dossier bij de zorgaanbieder.

Artikel

De Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie(VZVZ) kwam op 28 mei 2015 met een artikel op haar website over de behandeling van het wetsontwerp waarin eigenlijk op alle onderdelen de waarheid geweld wordt aangedaan. Het past daarmee in de juichtaal en mooipraat, die men al lang daaromtrent bezigt. De motivering voor de verklaring is dat er op meerdere websites onjuiste en verwarrende berichten over de  regelgeving zou staan.

Het punt wat alle fracties in de EK bij de regelgeving in 33509 dwars zit, is de forse toename van de regeldruk door het vastleggen van de opt-in-uitsluitingen. VZVZ rept daar nergens over in haar artikel en stelt daarbij dat “slechts enkele” Kamerleden bang zijn dat de burger het overzicht kwijt raakt over met welke categorieën er wel/niet medische data uitgewisseld mogen worden. Het is het bagatelliseren van een duidelijk probleem

Monopolie

In de aanhef stelt VZVZ dat het toestemmingsprincipe dat gehanteerd wordt in wetsvoorstel 33509 niet uitsluitend geldt voor het LSP-gebruik, maar voor alle elektronische uitwisselingssystemen.

VZVZ zegt:

Het LSP is zo’n systeem, maar er zijn ook andere systemen. De discussie in de Eerste Kamer gaat dus niet per definitie over het LSP.”

Dat is bezijden de waarheid. Ten eerste is het wetsontwerp volledig toegesneden op het LSP. Hoewel er in het wetsvoorstel en de toelichting alleen gesproken wordt over “elektronisch uitwisselingssysteem” weet iedereen dat het ingediend is om het LSP-gebruik een wettelijke basis te verschaffen. Ten tweede heeft de rechtbank Midden-Nederland  in het vonnis van de zaak VPHuisartsen versus.VZVZ ( dd 23-07-2014) vastgesteld dat het LSP als uitwisselingssysteem  de facto een monopolie-positie inneemt. (zie punt 4.4 in dit vonnis). Ten derde is het OZIS-uitwisselingssysteem dat gemaakt werd door marktpartijen (ook in binnen VZVZ verenigd), door hen uit de markt gehaald is ten faveure van het LSP. De  bewering van VZVZ is ver bezijden de waarheid.

Begripsverwarring     

VZVZ haalt nog een keer een oude koe van stal door te wijzen op begripsverwarring rond de afkorting EPD(Elektronisch Patiënt Dossier). Men wil benadrukken dat binnen het LSP geen data worden vastgehouden en dat het begrip slaat op het elektronische zorgdossier bij de zorgaanbieder en niet een landelijk dossier is. In de Eerste Kamer bestaat blijkens het verslag in ieder geval geen verkeerd begrip over deze materie en in de media is daar thans nauwelijks misverstand over.

Privacy

Een alinea wordt gewijd aan hoe goed volgens VZVZ met technische en organisatorische maatregelen de privacy van de patiënt wordt gewaarborgd. Aardig is nu juist dat in de Eerste Kamer juist de VVD-fractie, de partij van minister Schippers, in recente vragen aan de minister stelt:

“Wat de bescherming van de privacy van de patiënt betreft, wordt door diverse deskundigen opgemerkt dat de autorisatie voor inzage in het systeem onvoldoende is. Het is immers niet vanzelfsprekend om ten aanzien van medische dossiers eenzelfde beveiliging te organiseren als voor andere elektronische gegevensopslag en de uitwisseling daarvan. In de gezondheidszorg is sprake van een systeem dat uiteindelijk iedereen aangaat en ook zeer privacygevoelig is. Het voorliggend wetsvoorstel regelt bijna niets of niets nieuws op het punt van een extra beveiliging wat de bescherming van de privacy van de patiënt betreft.”

Dat is duidelijke taal.

Werkbaarheid

Als laatste laat VZVZ weten geen voorkeur te hebben voor het wel of niet aannemen van wetsvoorstel 33509 en voorstander te zijn van een werkbare wetgeving voor zorgverlener en patiënt.

Uit de verklaring klinkt echter zonneklaar tussen de regels door de wens dat het wetsvoorstel aangenomen zou moeten worden. Constaterende dat alle EK-fracties van oordeel zijn dat het wetsontwerp tot een onaanvaardbare toename van de regeldruk leidt op de werkvloer bij de zorgaanbieder, zou VZVZ dus op basis van kennelijke onuitvoerbaarheid  tegen het wetsontwerp moeten zijn.

Aangezien de verklaring van VZVZ het volledig tegenovergestelde ademt, is mijn conclusie dat men zich wel degelijk zorgen maakt over de schermutselingen in de Eerste Kamer en daarom geruststellende taal probeert te bezigen om deze LSP-wetgevingsbrand te blussen.

W.J. Jongejan, huisarts n.p. en kritisch LSP-volger