VZVZ verkoopt weer halve waarheden over LSP in persbericht

Onder het motto “Van je één, twee. Houdt de moed erin met het LSP” gaf de Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie(VZVZ), als verantwoordelijke voor het Landelijk SchakelPunt(LSP), deze week een persbericht uit.  Het  is geen toeval dat dit precies in de eHealth-week 2017 is. Andermaal poogt de PR-afdeling te suggereren dat het gebruik van het LSP ingeburgerd raakt. Dat is wel het geval voor de medicijngegevens van de Nederlanders, maar niet voor de medische gegevens(diagnoses enz.) uit huisartsendossiers. Voor een half miljard euro hebben we een systeem dat beter een Landelijk MedicatieuitwisselPunt(LMP) genoemd kan worden. Bekende trucs haalt men weer van stal om het functioneren van het LSP beter voor te stellen dan het in werkelijkheid gaat. Ronduit sneu is het te zien dat het eigen persbericht met zes retweets op Twitter gepusht wordt, waarbij drie van de zes van VZVZ-functionarissen komen en één van Zorgverzekeraars Nederland, ook één van de “usual suspects”. Eén van twee “Vind ik leuk”-reacties komt van de directeur Markt en Klant van VZVZ.

Woorden en getallen

Om te beginnen noemt VZVZ de apotheek- en de huisartsgegevens al enige tijd beide medische dossiers. Dat is zeer suggestief omdat de apotheek alleen medicatiegegevens beschikbaar heeft voor het LSP, maar bij de huisarts gaat het om de professionele samenvatting waarin de lijst van diagnosen van een patiënt staan. Een onderdeel van die data zijn de medicatiegegevens. Het is een oude truc die de resultaten van het LSP oppimpt. Men schrijft in het persbericht:

“In het oog springen vooral de 20 miljoen dossiers die zorgverleners voor de behandeling van hun patiënt kunnen inzien”

 Om dit te doorgronden moet u de webpagina van VZVZ(10 feiten over het LSP) kennen, waarop de opt-in-toestemmingen voor huisarts en apotheek vermeld staan. Daar zie je dat 5,8 miljoen Nederlanders toestemming gaven voor het delen van huisartsgegevens, en 14 miljoen(bij elkaar dus die 20 miljoen dossiers van VZVZ) voor het delen van de apotheek gegevens. Hierdoor lijkt het allemaal heel wat maar slechts één derde van de Nederlanders gaf een opt-in-toestemming voor huisartsgegevens.

Panel

VZVZ vervolgt:

“Een voor Nederland representatief panel is onlangs om een mening gevraagd over de uitwisseling van hun gegevens. 91% van hen gaf aan daar positief tegenover te staan.”

Men komt hier met de resultaten van een panel dat een positief signaal lijkt te geven. Onbekend is hoe de vraagstelling was. Het is heel apart om met een panelresultaat aan te komen zetten terwijl de werkelijkheid is dat maar één derde van de Nederlanders de huisartsengegevens beschikbaar wil stellen voor bevraging.

Het woordje “vooral”

In een detail kan je zien dat men met één woordje aangeeft dat er toch wel een groot verschil is tussen de gecommuniceerde gegevens van de apotheek en de professionele samenvattingen.

“Het opvragen van vooral(vet door WJJ) medicatiegegevens lijkt een vast onderdeel van het reguliere zorgproces te zijn geworden. De ruim één miljoen medische berichten die wekelijks het Landelijk Schakelpunt passeren wijzen daar op.”

Door het gebruik van “vooral” bouwt men iets in waardoor bij kritisch commentaar altijd gezegd kan worden dat VZVZ het onderscheid met de huisartsendata toch wel in het persbericht verwerkte.

iPDM-project

Tot slot vermeldt VZVZ hoe goed de vooruitgang is van het iPDM(intelligent Persoonlijk Dossier Medicatiegegevens) in de proef die nu in Friesland loopt. Dit proefproject toetst de mogelijkheid voor patiënten om via een app in de smartphone een medicatieoverzicht op te vragen via het LSP. U moet daarbij wel weten dat het alleen maar werkt met mensen die in het bezit zijn van een zeer recent type smartphone die uitgerust moet zijn met een Near Field Communication(NFC)-chip. Technologie die ook gebruikt wordt bij contactloos betalen met een bankpas. Ook moet men in het bezit zijn van een recent paspoort of rijbewijs etc met NFC-chip. Met dat soort premissen zal een algemene introductie nog wel even duren. Het gaat om een veldtest met tweezorgaanbieders met eerst tien en later eventueel honderd patiënten. Om daar nu jubelend mee te komen is rijkelijk aan de vroege kant.

Gedraai

Meen een soort moed der wanhoop probeert VZVZ steeds nog iets te suggereren wat er nauwelijks is, namelijk de uitwisseling van huisartsgegevens. Eén derde van de bevolking wil dit niet, een panel en PR-trucs ten spijt.

W.J. Jongejan